Grondbelasting

Artikel
Rinske Bijl
Menno Grootveld
Ongeveer 6 minuten

Hef belasting op grond, niet op arbeid

Initiatieven van onderop zijn mooi en inspirerend, maar wie de maatschappij wil veranderen doet er goed aan ook naar het belastingstelsel te kijken. Saai? Nee hoor, hartstikke politiek en effectief: met een belasting op grond kun je ongelijkheid tegengaan en wonen weer betaalbaar maken.

Mijn opa heeft zich zijn hele leven verzet tegen het privé-eigendom van grond. Jammer genoeg heb ik het er nooit echt met hem over kunnen hebben. Toen hij in 1995 overleed, was ik nog maar net 18. Ik studeerde politicologie in Amsterdam en deed mee aan allerlei acties tegen woningnood, racisme, seksisme en ongelijkheid. Een pand kraken of spandoeken schilderen vond ik een stuk spannender dan de theoretische uiteenzettingen van mijn opa over grondbezit.

Pas nu, bijna dertig jaar later, heb ik door dat onze strijd eigenlijk dezelfde was: de strijd voor een rechtvaardiger samenleving. En dat mijn opa heel goed had gezien dat we die rechtvaardige samenleving nooit kunnen bereiken zonder een eerlijke verdeling van de grond.

Ik kwam daar pas achter toen ik een artikel over het activisme van mijn opa schreef. Hij had zich sterk gemaakt voor een belasting op het bezitten van grond, en voor De Correspondent zocht ik uit wat dat nou eigenlijk inhield. Tot mijn verrassing bleek deze grondbelasting, beroemd geworden door de Amerikaanse econoom en journalist Henry George (1839-1897), hartstikke actueel. Het zou een oplossing kunnen zijn voor de huidige wooncrisis en toenemende ongelijkheid, vertelden verschillende economen die ik voor het artikel interviewde.

Grond als basisvoorziening
Het idee in een notendop: volgens Henry George was grondbezit de belangrijkste oorzaak van ongelijkheid. Door grondbezit worden de rijken steeds rijker en de armen steeds armer. En dat maakt privé-eigendom van grond een grote fout, vond hij. George betoogde dat de aarde er voor iedereen is: ieder mens heeft recht op het gebruik van een stukje grond om op te leven en in het eigen levensonderhoud te voorzien. Oftewel, grond is een basisvoorziening, net als water en lucht.

De land value tax, zoals deze belasting genoemd wordt, zou de overheid volgens George zoveel opbrengen, dat alle andere belastingen overbodig worden.

Hij stelde daarom een belasting voor op het bezitten van grond. Een soort pachtsom eigenlijk, die de eigenaar jaarlijks aan de overheid betaalt voor het recht om de grond te gebruiken. Die moest zo hoog worden dat het bezit van grond financieel geen enkele waarde meer had voor de eigenaar. Alleen door het land te gebruiken – erop te wonen, te werken of het te verhuren – konden zij er nog profijt van hebben.
De land value tax, zoals deze belasting genoemd wordt, zou de overheid volgens George zoveel opbrengen, dat alle andere belastingen overbodig worden. Er zou zelfs geld kunnen overblijven voor een soort basisinkomen voor iedere burger. Hiermee zou de ongelijkheid die voortkomt uit het privé-eigendom van grond worden opgeheven.

Huiseigenaren worden slapend rijk
Volgens economen is een grondbelasting niet alleen efficiënt, maar ook rechtvaardig. Het voorkomt namelijk dat grondeigenaren slapend rijk worden. Wie een eigen huis bezit, weet hoe snel de waarde ervan kan stijgen. Of eigenlijk de waarde van de grond waarop het huis staat, want dat bepaalt het grootste deel van de stijging. Deels komt dat door schaarste – er kan van grond niet meer bijgemaakt worden, dus zolang de bevolking groeit, neemt de schaarste toe.
Maar de waarde van de grond onder een woning wordt vooral bepaald door de locatie. Hoe meer voorzieningen en economische mogelijkheden in de omgeving, hoe duurder de grond. Dat is wat het grote prijsverschil verklaart tussen een vergelijkbare woning in Appingedam of Amsterdam.
De hamvraag is: wie creëert die waarde? Dat is niet de grondeigenaar, maar de maatschappij. Zo werd in Maastricht een deel van de A2 ondertunneld. Dat kostte de overheid zo’n 725 miljoen euro. Door de ondertunneling nam de leefbaarheid en aantrekkelijkheid in de directe omgeving toe, met het gevolg dat huizenprijzen er in totaal met zo’n 220 miljoen euro stegen, volgens een conservatieve schatting van het Centraal Planbureau.
Die winst ging echter niet terug naar de overheid, die de ondertunneling had betaald. Het ging rechtstreeks naar de huiseigenaren – een leuk cadeautje, betaald van ons belastinggeld.
Onverdiend inkomen, noemen economen dit. Of in het Engels: economic rent. De Britse conservatieve politicus Winston Churchill wees in 1909 al op de onrechtvaardigheid hiervan. Terwijl straten en spoorwegen worden aangelegd, zit de grondeigenaar stil, sprak hij tot het Lagerhuis. ‘Aan geen van deze verbeteringen draagt de landmonopolist iets bij, en toch wordt met iedere verbetering de waarde van zijn land merkbaar verhoogd.’

Waanzinnig onrechtvaardig belastingstelsel
Volgens hoogleraar Bas Jacobs is een steeds groter deel van al het inkomen onverdiend. Daardoor neemt de ongelijkheid toe. Toen ik hem interviewde voor De Correspondent, vertelde hij dat hij de afgelopen tien jaar meer heeft ‘verdiend’ met de stijging van de waarde van zijn huis dan met zijn werk als hoogleraar. Daar heeft hij geen enkele arbeid of inspanning voor hoeven verrichten. En het gekste is: in tegenstelling tot over zijn salaris van de universiteit, hoeft hij er ook geen enkele belasting over te betalen. 
Ik weet nog dat ik aan het begin van mijn onderzoek een tekst van mijn opa las, waarin hij schreef ‘het waanzinnig onrechtvaardige belastingstelsel’ af te willen schaffen. Nou nou, dacht ik toen nog, zo erg is het er toch niet mee gesteld? Belastingen dienen toch ook allerlei belangrijke doelen, zoals onderwijs, gezondheidszorg en de sociale zekerheid? Maar nu weet ik: zolang we vooral belastingen heffen op arbeid en niet op bezit, is ons belastingstelsel inderdaad waanzinnig onrechtvaardig.
Toch is het mijn opa nooit gelukt hier een brede politieke beweging Over de vraag waarom de grondbelasting in Nederland nooit is ingevoerd schreef ik ook een artikel voor De Correspondent achter te krijgen. Belastingen zijn nou eenmaal niet erg geliefd. Wat ook niet helpt, is dat meer dan de helft van de Nederlanders in een koophuis woont – en die zou met de invoering van een grondbelasting direct minder waard worden. Leuk voor starters, minder leuk voor bestaande huiseigenaren.

Collectieve rijkdom
Kunnen we ons een maatschappij voorstellen waarin de waardestijging van grond en woningen niet meer bij huiseigenaren terechtkomt, maar terugvloeit naar de samenleving als geheel? Waarin we onze woning niet meer hoeven te zien als investering en deel van ons pensioen? Maar gewoon, als dak boven ons hoofd?
Ja, dat kan, laten heel veel collectieve woonprojecten zien. Zelf woon ik ook al vijftien jaar in een woonvereniging die dit als uitgangspunt heeft. Het is grappig, maar ik heb me eerder nooit gerealiseerd dat het principe eigenlijk hetzelfde is als bij de grondbelasting, waar mijn opa zijn leven aan gewijd heeft.

 
 
 
 
 

Samen met zeventien andere huishoudens woon ik met mijn gezin in de Betuwe, op een oud landgoed van ruim 7 hectare grond. Het eigendom van het land en de gebouwen is ondergebracht in een stichting, die we als bewoners samen beheren.
Op onze persoonlijke bankrekening zie je de waarde van het landgoed daarom niet terug. En toch, als ik om me heen kijk, naar onze moestuinen en fruitboomgaard, de sauna en zwemsteiger aan de rivier, het grote park, het voetbalveld en de speeltuin, kan ik mezelf moeilijk arm voelen.
Al deze collectieve voorzieningen hadden we alleen nooit kunnen betalen. Het is het opgebouwde vermogen waaraan iedereen die hier de afgelopen dertig jaar heeft gewoond heeft bijgedragen.
En het blijft ook voor toekomstige generaties betaalbaar: als wij hier ooit weggaan, kunnen de volgende bewoners van deze gezamenlijke welvaart genieten. Zo laat onze woonvereniging op kleine schaal zien hoe een grondbelasting op gemeentelijk of landelijk niveau zou kunnen werken.
Ongemerkt breng ik het gedachtegoed van mijn opa dus al jarenlang in de praktijk. En inmiddels weet ik dat al deze manieren van actievoeren even belangrijk zijn: zowel de initiatieven van onderop, als het nadenken en schrijven over structurele veranderingen op systeemniveau. Dat doe ik nu door voor de Correspondent over grondbezit te schrijven. Maar het blijft jammer dat ik dat niet meer met mijn opa kan delen.